De kracht van zachte zorg
Soms denk ik dat het de kleine dingen zijn die ons redden.
Niet de grote doorbraken, de gestroomlijnde plannen of de woorden die overtuigen. Maar de ritmes die ons lichaam herkent nog voor ons hoofd begrijpt wat er gebeurt.
De geur van warme olie.
De manier waarop een hand je kaaklijn volgt met aandacht.
Het gewicht van een kompres op je voorhoofd alsof iemand zegt: "Je hoeft het niet meer alleen te dragen."
In mijn werk gaat het daarover. Over care als een stille taal. Een manier van zeggen: ik zie je zonder iets te moeten oplossen.
De huid als toegangspoort.
De adem als gids.
De vertraging als vorm van vertrouwen.
Wat ik zie, keer op keer, is hoe vrouwen zich onbewust verontschuldigen als ze gaan liggen.
Alsof ze iets moeten verdienen om hier te mogen zijn.
Maar care is geen beloning.
Het is een herinnering.
Aan wie je bent, onder de lagen.
Aan wat je lichaam weet, zelfs als jij het vergeten bent.
Soms gebeurt er iets op tafel.
Iets kleins.
Een loslaten. Een traan. Een glimlach die zich aandient zonder reden.
En dan weet ik: dit is het moment dat telt.
Niet de ‘voor en na’.
Maar de tussenin.
De plek waar je weer mag voelen.
Ik heb hier op vakantie eens diep gegraven in de herinneringen aan mezelf als het gaat om zorg…
Vroeger zag ik meer dan ik kon uitleggen.
Ik wist hoeveel treden de trap naar haar slaapkamer telde,
hoe de zon het liefst viel op de vloer om halfvier,
en dat mijn moeder verdrietig was op woensdagen, ook al zei ze van niet.
Ik hield van lijstjes. Maar liefst nog als ze konden dienen als versiering.
En van het ordenen van knopen op kleur,
het wegen van woorden voor ik iets zei.
Soms lachten mensen om mijn oplettendheid.
“Wat maakt het uit?” zeiden ze.
Maar voor mij maakte het veel uit.
Ik geloofde dat kleine dingen belangrijk waren.
Dat een zorgvuldig gesmeerde boterham net zoveel liefde bevatte als een groot cadeau.
Dat je het verschil kon voelen tussen iemand die écht luistert,
en iemand die gewoon wacht tot jij klaar bent met praten.
Ik was niet luid.
Niet groots.
Maar ik was aanwezig, tot in de puntjes.
Ik kon een sfeer aanvoelen alsof het een jas was die ik even aantrok.
Later, toen ik ouder werd, vergat ik dat.
Er kwamen verwachtingen. Er kwamen problemen.
Ik zag af van plaatsen waar de ziel niet welkom was.
Er kwam efficiëntie.
Systemen waarin weinig plek was voor mijn manier van kijken.
Tot ik op een dag met mijn handen ging werken.
Zacht. Geduldig. In stilte.
En de mensen begonnen te komen.
Niet voor een quick fix.
Maar voor rust.
Voor zachtheid.
Voor iets wat ik zelf moeilijk konden benoemen,
maar toen van vroeger allang kende.
En zo werd zorg mijn plek.
Niet groots, maar diep.
Niet luid, maar echt.
Een ruimte waar de kleine dingen weer groots mogen spreken.